Excursie Architectuur van Cuypers
Centraal Station en Rijksmuseum
13 november 2018
Heb je wel eens een stortdouche gehad? Dan weet je hoe je daar onderuit komt. Aan de ene kant een beetje gedeukt door de krachtige waterstralen en aan de andere kant een heerlijk gevoel van opgefrist te zijn. Hetzelfde gevoel had ik gisterenmiddag na de excursie over de architectuur van Cuypers. Aan de ene kant een beetje murw gebeukt door de enorme hoeveelheid informatie die ik te verwerken heb gehad, maar aan de andere kant opgetogen dat ik zo veel nieuwe zaken heb gehoord en gezien. En dat over twee iconische gebouwen in Amsterdam, waarvan ik dacht dat ik ze wel kende. Tientallen malen ben ik er in de loop van mijn leven immers geweest. Maar dat de gebouwen nog zo veel moois zouden prijsgeven….
Verantwoordelijk voor mijn “stortdouche” van vandaag is onze gids: Suzanne Roelofs, afgestudeerd in de architectuurgeschiedenis. Het is werkelijk ongehoord over hoeveel kennis zij over dit onderwerp beschikt. Ons bestuurslid Ron Sluijs, die haar kwaliteiten al langer kent, heeft haar gecharterd om deze excursie voor de leden van Novavita te begeleiden.
Om 10.00 uur verzamelen we ons in de 1e klas wachtkamer (nu een restaurant) op het CS in Amsterdam. Onze gids heeft de koffie voor een twintigtal leden al geregeld. De ruimte is volledig gerestaureerd naar de situatie van de jaren tachtig uit de 19e eeuw. Het stationsgebouw, met zijn monumentale 300 meter brede voorgevel, is door Cuypers ontworpen in neo-gotische stijl en rijkelijk gedecoreerd met schilderingen, beeldhouwwerken, ornamenten, versieringen e.d. Ook zijn de gedichten, vaak met een moralistische inslag, geschreven door de katholieke dichter Alberdink Thijm erg opvallend. We stoten daarmee direct op een dispuut: er was in de bouwtijd veel kritiek van de socialisten, maar ook van de protestanten op de ontwerpen van de ook katholieke Cuypers. Het verwijt was dat de gebouwen teveel lijken op kerken. De toenmalige koning, Willem III, weigerde zelfs de opening van het Rijkmuseum bij te wonen en zijn woorden zijn legendarisch geworden: “Ik zet geen voet in dit klooster”.
Onze gids start met de rondleiding als de laatste deelnemer, Jan Reijerkerk, is gearriveerd. Ze wijst op de vele details (kijk maar eens bij de foto’s , waar ik een paar voorbeelden laat zien). Ze gaat in op de geschiedenis over de keuze van de plaats van het CS. en hoe Amsterdam door de uiteindelijke keuze afgesloten wordt van het IJ. Ze verhaalt van het heden: hoe sinds de jaren negentig van de vorige eeuw de stad weer zoekt naar aansluiting met het IJ. Ze vertelt over de toekomstplannen: het haven front voor het C.S. moet worden uitgebreid (met onder het water een enorme fietsenkelder) en achter het station moet aan de IJ-oever nog een boulevard komen. We wandelen via de centrale hal naar de voorzijde van het gebouw met zijn rijk versierde gevel. Uiteraard is hier in beeldhouwwerken de maagd Amsterdam afgebeeld samen met haar handelsconnencties die de stad haar welvaart brachten en brengen. Via de nieuw aangelegde IJ-passage onder het station lopen we naar de achterzijde van het gebouw met het schitterende panorama over het IJ. Ook in deze nieuwbouw is er veel aandacht besteed aan de details. Wist je trouwens dat de enorme overkappingen van de sporen niet door Cuypers zijn ontworpen, maar door een ingenieur van de spoorwegen, de heer Eijmer. Cuypers is wel verantwoordelijk voor de decoraties op de spanten en de kopgevels.
Diep onder het station loopt nu de Noord-Zuidlijn van de metro. De gids vindt het een goed idee om deze nieuwe lijn te gebruiken om naar het Rijksmuseum te gaan. Op een persoon na, want Jan Reijerkerk is met de fiets, nemen we de metro. Een paar minuten later, twee stations verder, staan we ( na een enorm lange roltrap-reis) op de Vijzelstraat en zowaar Jan Reijerkerk komt op hetzelfde moment aanfietsen. Na een korte wandeling staan we voor het Rijksmuseum. De overeenkomsten met het CS zijn overduidelijk, maar nu geen doorgang in het gebouw naar de perrons, maar een fietstunnel, die de toegangspoort van de nieuwe wijken naar de stad vormt (en andersom natuurlijk). We wandelen rond het gebouw en betreden de tuin. Suzanne staat uitgebreid stil bij de geschiedenis en de noodzaak tot restauratie. Ook wijst zij op gevels, op hekken, zelfs op afvoerpijpen de decoraties aan. Zij laat zien wat er in de loop van tijd bij het museum is bijgebouwd. Ook de uitbouw van het museum, waar een tijd lang de Nachtwacht heeft gehangen, is bij velen van ons onbekend. De oorspronkelijke plek in de eregalerij was door het gebrek aan daglicht te donker. Vandaar de uitbouw met voldoende daglicht. Pas met de komst van het kunstlicht kon de Nachtwacht terug naar zijn oorspronkelijke plek. En daar hangt hij nu nog.
Na de lunch treffen we elkaar in het nieuwe atrium van het museum. Tijdens de restauratie hebben de architecten Cruz en Ortiz de beide binnenhoven van het gebouw opengebroken en met elkaar verbonden door een onderdoorgang, zodat een geweldig atrium is ontstaan. Het was ook de manier om de fietstunnel dwars door het gebouw te kunnen handhaven. De indeling die Cuypers het gebouw heeft gegeven, is teruggebracht en een deel van het gebouw is in oude luister hersteld ( de trappenhuizen, de voorhal, de eregalerij en de Nachtwachtzaal); de oorspronkelijke prachtige decoraties zijn weer te zien . Door de gewelfde plafonds, het gebruik van gebrandschilderde ramen en afbeeldingen van heiligen (Cuypers verdedigde zich door te stellen dat de oorsprong van de kunst bij de kerken en kloosters ligt) lijkt het inderdaad of je in een kerk bent. Ook de manier waarop je naar het licht geleid wordt (naar het altaar) door de eregalerij naar de Nachtwacht is hetzelfde als je in een katholieke kerk ervaart. Het is en meer dan boeiende ervaring.
Tenslotte neemt Suzanne ons mee naar de eregalerij en dan laat ze even de architectuur los om ons op een staaltje onvervalste kunstgeschiedenis te trakteren: een aantal schilderijen van Willem Claesz. Heda, Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen licht ze toe. Tenslotte staan we voor de Nachtwacht. En hier gebeurt iets wondelijks: Suzanne vertelt ons niet het algemeen bekende verhaal over dit schilderij, maar geheel indachtig de tijdgeest: een geweldig stuk fake-nieuws. Het schilderij zou één grote aanklacht van Rembrandt zijn tegen de kloveniersschutters die op het doek staan afgebeeld. Volgens de cineast Peter Greenaway, die de documentaire J’accuse gemaakt heeft, moet je de beeldtaal van dit schilderij begrijpen. Kort voor Rembrandt dit schilderij gemaakt heeft, is er iemand van de schutterij vermoord en Rembrandt geeft de schutterij in deze afbeelding de schuld. Het voert te ver om op de details in te gaan, maar het is een leuk verhaal. Als je wat meer hierover wilt weten, open dan maar deze link: https://www.trouw.nl/cultuur/-de-nachtwacht-als-gezellig-groepsportret-filmer-peter-greenaway-weet-het-zeker-en-beter-rembrandts-schuttersstuk-is-een-reusachtig-complot-~a4b0f110/
De tijd vliegt voorbij en voor je er erg in hebt, is het half vier: einde excursie. Op de jaarlijkse bijeenkomst in oktober hoorde ik van enkele leden dat het een dure excursie was. Dat is zeker waar, maar we kunnen niet ontkennen dat we waar voor ons geld hebben gekregen. Ron Sluijs bedankt voor de organisatie van dit uitje.
Snel heb ik me met de tram teruggespoed naar het Centraal Station. Gelukkig stond mijn trein er al en kon ik snel instappen en een zitplaats bemachtigen. Want na mij stroomde de trein vol. Dicht opeengepakt moesten de mensen (zeker na station Sloterdijk) staan (en er ook nog het volle pond voor betalen). Een steek van jaloezie joeg door mijn lichaam: Jan Reijerkerk zat nu al heerlijk in zijn luie stoel met een glaasje wijn in zijn hand deze indrukwekkende dag te overdenken………….
Huub Oostendorp